Franse neurologen beschreven recentelijk een 45-jarige man met een zeer zeldzame aandoening. Zijn linkerhand deed wel wat hij wilde, maar tegelijkertijd deed zijn rechterhand het tegenovergestelde. Over de acties van zijn rechterhand had hij geen controle. Dat dit ernstige gevolgen kan hebben, illustreert het volgende voorbeeld: de man rijdt met zijn auto en wil links afslaan. Zijn linkerhand draait het stuur naar links, maar zijn rechterhand werkt dat tegen. Uiteindelijk slaagt hij er niet in om linksaf te slaan en gaat hij rechtsaf. Minder gevaarlijk, misschien zelfs lachwekkend, maar je zal het maar hebben: met zijn linkerhand trekt hij zijn broek op, terwijl zijn rechterhand die naar beneden trekt. Deze aandoening werd voor het eerst in 1945 beschreven en kreeg de naam: 'diagonstische dyspraxie', later ook wel het 'alien-hand syndroom' genoemd. De term di-agonistisch betekent: van twee agonisten (spieren die een bepaalde beweging in gang zetten). Dyspraxie is een stoornis in het verwerken van informatie. De twee patiënten die in 1945 door een Amerikaanse neuroloog beschreven werden, leden allebei aan epilepsie en hadden daarvoor een hersenoperatie ondergaan, waarbij hun corpus callosum geheel of gedeeltelijk was verwijderd. Het corpus callosum of de hersenbalk vormt de overbrugging tussen de twee hersenhelften, de linker- en de rechterhemisfeer. Meestal is het de rechterhand, die gecontroleerd wordt door de linkerhemisfeer, die wel meewerkt en de linker die tegenwerkt. Bij de 45-jarige man die nu beschreven werd, was het net andersom en hij heeft ook nooit een hersenoperatie ondergaan. Hij is geboren zonder corpus callosum. Dat klinkt heel ernstig, maar in de meeste gevallen leidt dit niet tot symptomen. De functie van de hersenbalk wordt al tijdens de ontwikkeling van de foetus overgenomen door andere netwerken en 'bruggen' tussen de hemisferen. De man lijdt wel aan epilepsie, maar door middel van medicatie had hij al 20 jaar geen aanval meer gehad. Tot in maart 2012, toen hij ten gevolge van een infectie . Daardoor verliep de informatieoverdracht tussen beide hersenhelften niet meer optimaal. Een maand later volgden nog meer epileptische aanvallen, waarna het alien-hand syndroom optrad dat twee jaar zou duren. Vanaf september 2013 trad het fenomeen nog maar één keer per maand op om uiteindelijk in de loop van zes maanden volledig te verdwijnen.