In de hele wereld neemt het aantal gelovigen af. Toch zijn er nog maar weinig landen waar meer dan twintig procent van de mensen overtuigd atheïst is. De meeste inwoners die niet in een
god geloven, vind je in deze zes landen: In China is tussen de 40 en 50 procent van de bevolking atheïst. Het communisme beschouwt religie als een manier om het volk te onderdrukken. Mao Zedong heeft het geloof dan ook 27 jaar lang verboden. Ook het confucianisme, China's oudste filosofie, staat bekend om het ontbreken van het geloof in een bovennatuurlijke godheid. Tussen de 30 en 39 procent van de Japanners gelooft niet in god. De belangrijkste Japanse levensbeschouwing is het shintoïsme, dat meer mythologisch van aard is en geen almachtige god kent, maar ook het shintoïsme is op zijn retour. Het sterke nationalisme in de 19e en 20ste eeuw kan verklaren waarom Tsjechië verrassend genoeg op de derde plaats staat. Daarnaast werd het katholicisme gezien als Oostenrijkse beïnvloeding en heeft het protestantisme dat gat nooit op kunnen vullen. Frankrijk heeft een lange historie van een overheid die de macht van religie altijd heeft proberen in te dammen. In 1905 was er al een wet die kerk en staat officieel scheidde. Dat er zoveel atheïsten zijn down under is niet gek, gezien de sterke seculiere traditie. Het aantal christenen neemt er al decennia in rap tempo af. Het katholicisme werd in IJsland in 1550 verboden en godsdienstvrijheid werd een wettelijk recht in 1874. Hoewel een aanzienlijk deel van de IJslanders zichzelf Luthers noemt, is er ook nog een kleine twintig procent atheïstisch.