Het oudste bewijs van een zoen dateert van 3.500 jaar geleden.
Zoenen werd omschreven als het inademen van elkaars ziel. Maar waarom doen we het eigenlijk? Geen enkel dier zoent om romantische redenen en in slechts de helft van alle culturen is een kus uit liefde normaal. Uit een nieuwe studie van de Universiteit van Nevada blijkt dat er veel minder wordt gezoend op de wereld, dan eerder werd gedacht. In slechts 46 procent van de 168 onderzochte culturen was zoenen gebruikelijk. Stelletjes in delen van Azië, Afrika en Zuid-Amerika kussen zelden. De onderzoekers wilden weten of er overeenkomsten waren tussen culturen waarin werd gezoend. Over het algemeen gold: hoe complexer een samenleving, hoe meer er gezoend werd. Hoewel de wetenschappers daar geen verklaring voor hebben, zeggen ze wel dat zoenen niet in onze genen zit. Een theorie is dat zoenen partners helpt bij het delen van bacteriën, waardoor beide immuunsystemen sterker worden en ze beter bestand zijn tegen ziekten, waarmee ze elkaar later besmetten. Volgens Nederlandse biologen worden er tijdens een zoen van tien seconden 80 miljoen bacteriën overgebracht.
Een andere verklaring is dat door te zoenen een koppel de kans krijgt om elkaars feromonen op te merken. Oxfordwetenschapper Rafael Wlodarski legt uit: ''Zoogdieren kiezen hun partner vooral op basis van feromonen. In sommige culturen is het ruiken langzaam overgegaan in zoenen.''