Oud-minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, struikelde over de bonnetjesaffaire. In zijn biografie die deze week verscheen praat hij er uitgebreid over. In interviews in het AD en de Volkskrant gaat het ook over zijn leven na het ministerschap. "Tegen dingen waar we geen zin in hebben, zeggen we nu nee."
Lezen en reizenOpstelten (75) was behalve burgemeester van Rotterdam en Utrecht vooral de gevallen minister van Veiligheid en Justitie die loog tegen de kamer over een bonnetje dat hij kwijt was. Vier jaar geleden moest hij daarom aftreden. Sindsdien heeft hij tijd om te lezen, naar voetbal te gaan en te reizen. Hij mist het publieke leven niet, zegt de rasbestuurder in het AD. "Ik genoot al van het leven, maar nu meer. Je doet vaker dingen die je wilt. Al na Rotterdam zei ik: nu is het tijd voor het gezin, voor wat ik de ijzeren ring noem. Maar daar heb ik me niet aan gehouden. Nu was het: geen gelazer meer. En dat bevalt buitengewoon goed.’’
De rust doet hem goed. "Er zijn wel mensen die tegen mij zeggen: ‘jeetje man, je ziet er een stuk jonger uit dan toen je nog minister was.’ Mijn vrouw en ik doen vooral veel leuke dingen en genieten van het leven. Tegen dingen waar we geen zin in hebben, zeggen we nu nee. Dat is heerlijk."
SneakersDe man die je kon uittekenen in pak en stropdas loopt nu zelfs op sneakers. "Ik kwam laatst met een spijkerbroek, een overhemd, nog wel een net jasje en van die witte sneakers aan bij Feyenoord. Mijn echtgenote had gezegd: ‘Ivo, dat kan niet.’ Ik zeg: ‘Nou, tegenwoordig dragen veel mensen dat gewoon hoor. Zelfs een black tie met witte sneakers, dus dit moet kunnen.’ Maar toen kwam ik in de Kuip en zeiden ze daar ook: ‘Ben je nou helemaal gek geworden? Ik ga je vrouw opbellen.’ ‘Nou, die heeft me al gewaarschuwd’, zei ik."
Opstelten, die altijd heel hard werkte, gaf aan een van zijn dochters toe dat hij dingen achteraf anders had gedaan. "Ja, als vader zijnde heb ik dat gezegd. Als ik het over moest doen, dan zou ik het anders organiseren. Nu was het zo: ik ben burgemeester, en mijn vrouw zorgt voor de kinderen. Ik had het er met collega-ministers wel eens over. Die zeiden: ‘ik kom pas op het departement als ik de kinderen naar school heb gebracht.’ Dat soort dingen kwamen in mijn gedachten niet op."
In het lichtAl lange tijd wilde zijn vrouw een paar bomen laten omhakken in de tuin, omdat die het licht tegen hielden. Opstelten durfde het niet aan. "Zelfs als je toestemming hebt, kunnen mensen gaan roepen dat je een voorkeursbehandeling hebt gekregen. Dus laten we dat maar niet doen, heb ik steeds gezegd. We hebben hier lange tijd in het donker gezeten. Pas toen we na mijn aftreden zeker wisten dat het geen gedoe ging opleveren, hebben we tegen elkaar gezegd: willen we in het licht zitten of zijn de beuken de baas? Lange tijd hebben we de beuken de baas laten zijn. En nu dachten we ook even aan onszelf en zitten we eindelijk in het licht."