Leon de Winter haalt uit naar Sylvia Witteman en haar lol om concentratiekampen

Beroemd
dinsdag, 10 december 2013 om 12:50
welingelichtekringen header 1
In haar eigen krant, De Volkskrant, stond een interview met columniste Sylvia Witteman, waarin zij onder meer liet weten aardigheid te hebben in het maken van flauwe grappen over Anne Frank en concentratiekampen. Dat is bijna een uitnodiging aan Leon de Winter, die dan ook een ingezonden brief schreef aan De Volkskrant. Die plaatste hem niet, want het is een geestige, rake brief, maar Witteman is wel de vrouw van de hoofdredacteur van De Volkskrant. Onder meer De Telegraaf plaatste hem wel. Dit is hem: Afgelopen weekend stond in het Volkskrant Magazine een interview met de columniste Sylvia Witteman. Zij schrijft vaak geestig over de kleine dingen des levens. Zij is ook de echtgenote van de hoofdredacteur van de Volkskrant. Aan het einde van het onthullende interview met haar, zegt Sylvia: ‘Ik ben bijna vijftig, dus kan ik mijn eigen leed ook wel relativeren en denken: zeik niet zo.’ Dat 'zeik niet zo' kwam nadat haar leed uitgebreid aan bod was gekomen. Hier komt een opsomming van haar leed. Ze heeft onder meer in Moskou en Washington gewoond, ze heeft een huis met, zoals zij zelf zegt, 'een dijk van een hypotheek', ze schrijft drie keer per week in de krant van haar man een column, ze wordt elke dag door De Wereld Draait Door gevraagd om even te komen aanschuiven, ze eet graag en veel, ze drinkt graag en veel, ze koopt graag en veel dure dingen – dat is inderdaad veel leed. Maar leed is gelukkig een goede bron voor een kunstenaar die grappen verkoopt. Dat laatste doet ze ook graag en veel. Hoe meer ze betaald wordt, des te sneller komt ze met een leuk stuk over de brug. 'Ik ben wel op geld', zegt Sylvia in de beste kapitalistische traditie, die echter niet altijd door de krant van haar man wordt gewaardeerd. Dus dat is extra huiselijk leed. Ze is als kind gepest, zegt ze in het interview, en dat is vervelend, dat geeft veel leed, ook op latere leeftijd. Daarom maakt ze nu harde grappen als ze thuis is, of bij vrienden. Je ziet dat voor je. Sylvia onderuitgezakt op de bank, glaasje van die makkelijk wegdrinkende Pouilly Fumé in de hand, te loom en te zwaar om overeind te komen, de rok omhoog gekropen, de bloes staat op scheuren, de pumps zijn al ver onder de sjieke rooktafel getrapt, en dan met vrienden en bekenden losgaan over wat je eigenlijk bezighoudt. 'Ik maak graag harde grappen,' zegt Sylvia, 'veel harder dan ik in mijn stukjes zou zetten. Lekker heel gemene dingen over Anne Frank tegen elkaar zeggen.' En wanneer er in een gesprek met haar beste vriend onverhoopt te veel ernst binnensluipt, zegt ze, 'gaan we heel snel flauw doen of concentratiekampgrappen maken'. Daar ligt Syl, al half aangeschoten, of niet zo aangeschoten maar lekker op dreef, en dan maar concentratiekampgrappen maken en lekker lachen om een vijftienjarig meisje dat door honger en tyfus om het leven is gekomen. Dat vindt Syl lekker. En haar vrienden ook. Want niets is heilig voor Syl. Moet kunnen, net als Theo van Gogh vond dat het moest kunnen. Ach, wie maakt in de Amsterdamse grachtengordel geen harde grappen over meisjes die van honger zijn omgekomen? Lekkere hapjes bij de hand op die dure tafel, want Syl kan koken als geen ander, en dan lekker geinen over dat meisje waar iedereen altijd zo heilig over doet. Moet haar man-de-hoofdredacteur van de Volkskrant dan ook altijd lekker meelachen om die harde grappen over Anne Frank? Omdat ze een dikke kop en een dikke kont heeft, werd Syl altijd gepest. Daar maakten anderen grappen over. Stom is dat. Daar spreekt Syl - al bijna vijftig! - nog over. Ja, daar blijf je een leven lang mee zitten. Hoeveel harde grappen zouden er nog steeds over Syl gemaakt worden? Die kop en die kont zijn er nog steeds, dus het ligt voor de hand dat er in haar dure Amsterdamse straat achter de ramen hardop wordt gelachen over en om Syl. Net als er bij Syl thuis hardop over Anne Frank wordt gelachen. Tussen de kookboeken, tussen de pannen en potten en de gekmakende overvloed en rijkdom, maakt Syl om haar leed een beetje te kunnen relativeren – of hoe zit dat eigenlijk bij Syl en haar vrienden? – lekker harde grappen over een uitgehongerd meisje. Terwijl je zelf door grenzeloze lust bijna uit je kleren scheurt, gier je van het lachen wanneer je denkt aan dat uitgeteerde kind dat zo nodig ook stukjes voor de krant had willen schrijven. Een hoop leed onthult Syl in dat schitterende interview met haar. Interessant is ook om te weten dat er volwassen vriendenkringen in weldenkend, leuk-links en welvarend Amsterdam zijn die echt veel pret hebben bij harde grappen over Anne Frank. En interessant is ook om te weten dat Syl denkt dat het leuk is om de lezers van de Volkskrant te vertellen (ze had die opmerkingen kunnen schrappen, en haar man ook) dat ze graag harde grappen maakt over concentratiekampen en Anne Frank. Dat geldt in haar kringen kennelijk als leuk vrijgevochten en vooruitstrevend. Ik hou ook van lekker eten, maar na het lezen van dat interview kan ik niet zoveel eten als ik zou willen kotsen, Syl.