De band die we hebben met onze broers en zussen behoort tot de belangrijkste in ons leven. Ze leren ons essentiële sociale vaardigheden, die later goed van pas komen. Had je een bazige oudere broer of zus, dan leer je om te gaan met lastige bazen in je latere werk. Had je een jongere broer of zus die veel behoefte had aan steun of bang was in het donker, dan ontwikkel je verzorgende en empathische vaardigheden die je anders niet zou hebben.
In zijn boek 'The Sibling Effect' beschrijft wetenschapsjournalist Jeffrey Kluger de nieuwste wetenschappelijke inzichten over de betekenis van broers en zussen en de plaats in het gezin. Salon interviewt hem: Maakt het wat uit of je broers hebt of zussen? Veel van wat beweerd wordt over jongens die opgroeien in een meisjesgezin of meisjes die opgroeien in een jongensgezin is waar. Een meisje dat opgroeit met broers is stoerder en minder ernstig dan andere meisjes. Jongens die opgroeien met zussen zijn gevoeliger en kunnen beter luisteren dan andere jongens. In het algemeen kunnen ze later beter opschieten met mensen van het andere geslacht.
Wat zegt de plaats in het gezin over ons? In het algemeen hebben de oudste kinderen meer verantwoordelijksgevoel en ze doen het beter op school. Ze zijn een tijdje enig kind en krijgen dan alle aandacht van hun ouders. Jongste kinderen zijn losser. Zij zijn er ook goed in om op niet-agressieve wijze hun zin te krijgen. Ze gebruiken hun charme of humor om anderen om hun vinger te winden. En als de andere kinderen het huis uitgaan, zijn zij nog een tijdje enig kind en krijgen ook zij alle aandacht van hun ouders. Middelste kinderen hebben dat niet en kunnen een beetje tussen wal en schip vallen. Zij investeren doorgaans meer in vriendschappen buiten het gezin en voelen zich minder verbonden met het gezin.
Er zijn veel samengestelde gezinnen tegenwoordig met stiefbroers en -zussen. Wat is daarvan de impact? Het gezin wordt ineens groter en je plaats in het gezin kan erdoor veranderen. Je was bv. de oudste zoon en ineens heb je 2 oudere broers. Dat kan verwarrend zijn, maar kinderen kunnen er ook veel van leren. Relaties met stiefbroers en -zussen leveren vaak spanningen op: er is meer strijd om de ouderlijke aandacht en het eigen territorium. Maar als een samengesteld zo'n 6 jaar bij elkaar is, worden de relaties meestal even hecht als met de eigen broers en zussen. Het ligt er ook aan hoe oud de kinderen zijn. Jonge kinderen passen zich doorgaans makkelijker aan.