Antoine de Kom werkte als forensisch psychiater in het Pieter Baan Centrum en heeft met verschillende grote delinquenten gewerkt. Omdat hun privacy gewaarborgd dient te worden, mag hij niet over deze zaken schrijven. Dus schreef hij fictieve verslagen over 's werelds grootste misdadigers. Tien laat hij er de revue passeren: Hamlet, Nero, De Sade, Caesar, Bin Laden, de vos Reinaerde, Eichmann, Don Giovanni, miss Susanna du Plessis en Mugabe. Een bont gezelschap.
De Kom praat met hen in de realistische omgeving van de penitentiaire instelling waar ze verblijven, in afwachting van hun proces waarvoor ze psychiatrisch onderzocht moeten worden. De Kom heeft een duidelijke opdracht: hij moet onderzoeken of verdachte een stoornis heeft die hem wellicht ontoerekeningsvatbaar maakt. In sommige zaken zien we De Kom als getuige optreden in de rechtbank en onder vuur liggen van de advocaten. De diagnose die de psychiater stelt valt niet altijd in goede aarde.
Hij wil niet alleen diagnosticeren, maar ook begrijpen wat deze figuren tot het kwaad gedreven heeft. Dat betekent: teruggaan naar de omstandigheden waaronder iemand is opgegroeid, de verhoudingen binnen het gezin in kaart brengen, liefdesrelaties onder de loep leggen. Binnen het bestek van een tiental bladzijden leer je zo ‘de verdachte’ kennen als een persoon met een geschiedenis die vaak tragisch te noemen is.
Het kwaad wordt daarmee niet goedgepraat. Een van de briljante aspecten aan Het misdadige brein is juist dat Antoine de Kom ‘de verdachten’, met hun anonieme initiaal, in feite hun persoonlijke geschiedenis teruggeeft. Tegelijk maakt hij daarmee inzichtelijk hoe zij tot hun misdrijf zijn gekomen. Het gruwelijke van dat misdrijf intensifieert eerder dan dat het afneemt, precies omdat het personen zijn die het op hun geweten hebben. Niet voor niets is de ondertitel Over het kwaad in onszelf.