Peper en zout zijn de basiskruiden in de westerse keuken omdat ze twee essentiële smaken toevoegen aan gerechten: zoutigheid en scherpte. Zout is een smaakversterker die de smaken van andere ingrediënten in een gerecht versterkt. Peper heeft een scherpe, pittige smaak die een gerecht meer complexiteit en dimensie kan geven.
Peper en zout zijn al eeuwenlang geliefd in de westerse keuken. Zout werd al in de oudheid gebruikt om voedsel te conserveren en te smaken. Peper werd in de Middeleeuwen populair in Europa, toen het werd geïmporteerd uit India.
Peper en zout zijn relatief goedkoop en gemakkelijk te verkrijgen. Ze zijn ook relatief stabiel, dus ze kunnen lange tijd worden bewaard. Dit maakt ze tot ideale basiskruiden voor de westerse keuken.
Hier zijn enkele specifieke redenen waarom peper en zout zo belangrijk zijn in de westerse keuken: