DEN HAAG (ANP) - Bijna een op de vijf Nederlanders is vorig jaar niet op vakantie gegaan, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het aantal Nederlanders van 15 jaar of ouder dat thuis bleef, is daarmee opnieuw iets afgenomen. In 2022 ging iets meer dan een vijfde van de Nederlanders niet op vakantie.
In 2020, het eerste jaar van de coronapandemie, bleef bijna een derde nog thuis, mede door de reisbeperkingen. Het aantal thuisblijvers daalde echter vanaf 2021 weer, maar ligt nog altijd boven het niveau van 18,5 procent in 2019.
Een derde van de thuisblijvers gaf als reden hiervoor dat ze niet graag op vakantie gaan. Daarna volgden argumenten als gezondheid, geen geld voor vakantie, tijdgebrek door werk, studie of familieverplichtingen. Thuisblijven om veiligheidsredenen werd het minst vaak genoemd als reden om niet op vakantie te gaan.
Inkomen
Ouderen gingen vaker niet op vakantie dan jongeren. Van de 75-plussers gaf 44 procent aan niet op vakantie te zijn geweest, tegen 12 procent van 15- tot 25-jarigen. Gezondheid is voor ouderen de belangrijkste reden om thuis te blijven.
Ook het inkomen speelt een rol. Van de mensen die deel uitmaken van de laagste inkomensgroep bleef 38 procent thuis, tegen 8 procent bij de hoogste inkomensgroep. Mensen uit eenpersoonshuishoudens of uit eenoudergezinnen gingen ook vaker niet op vakantie dan mensen uit andere typen huishoudens.
In 2023 gingen Nederlanders van 15 jaar of ouder gemiddeld 2,5 keer op vakantie. Dat zijn in totaal 37,6 miljoen vakanties.