12 september is om drie redenen een belangrijke dag voor de toekomst van Europa: er zijn verkiezingen in Nederland, het Duitse Constitutionele Hof in Karlsruhe beslist over het lot van het ESM (het Europese noodfonds) én de Europese Commissie presenteert haar plan voor een Europese Bankenunie. Hoewel dit laatste onderbelicht dreigt te blijven in de nieuwsstroom over de eerste twee gebeurtenissen, is het minstens net zo belangrijk. In de aanloop naar de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van vandaag heeft premier Rutte bijvoorbeeld openlijk lucht gegeven aan zijn bedenkingen tegen zo'n bankenunie. “'Nu pleiten voor een bankenunie is in feite het probleem van de Zuid-Europese banken neerleggen bij de Nederlandse belastingbetaler,” aldus de premier tijdens een kamerdebat op 27 juni dit jaar. Volgens de Europese Commissie is een Bankenunie onvermijdelijk om het toezicht op de Europese banken goed te kunnen organiseren, zodat de kans kleiner wordt dat een faillissement van een of andere bank een systeemcrisis veroorzaakt, zoals dat in 2008 met de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers is gebeurd. De vraag is echter onder meer welke banken onder dat toezicht vallen en wie dat toezicht gaat uitoefenen. In het vandaag gepresenteerde plan staat dat alle zesduizend banken in de eurozone gecontroleerd gaan worden door de Europese Centrale Bank, die daartoe uitgebreide bevoegdheden krijgt. Dat is tegen het zere been van Duitsland, dat wil dat de nadruk komt te liggen op een stuk of zestig grote banken, die relevant zijn voor het systeem. Daarnaast dreigt het plan van de Europese Commissie tot een conflict met Engeland te leiden, omdat dat land – dat niet tot de eurozone, maar wel tot de Europese Unie behoort – bang is zijn grip op de City of London te verliezen als de Europese Centrale Bank te veel voor het zeggen krijgt. Bronnen: Financial Times, Europese Commissie