Consumentengoederen en -diensten waren in november 1,6 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van definitieve cijfers, die gelijk zijn aan de eerder gemelde snelle raming. De prijsstijgingen keerden daarmee weer terug na een negatieve inflatie, ook wel deflatie genoemd, in oktober. In die maand daalde het gemiddelde prijsniveau met 0,4 procent.
De stijging van de inflatie komt vooral door de prijsontwikkeling van energie. Energie was in november weliswaar 43 procent goedkoper dan vorig jaar, maar in oktober waren de prijzen 58 procent lager dan een jaar eerder. Exclusief energie bedroeg de inflatie 4,2 procent. In oktober was dat 5,1 procent. De inflatie zonder energie en motorbrandstoffen piekte in februari en maart met 8,1 procent en is sindsdien gedaald.
De prijsontwikkeling van voeding had een drukkend effect op de ontwikkeling van de inflatie. Voedingsmiddelen waren in november 6,3 procent duurder dan een jaar eerder, in oktober was dit nog 7,9 procent. De lagere prijsstijging kwam vooral door de prijsontwikkelingen van brood- en graanproducten, zuivelproducten en aardappelen.
Renteverhogingen
Volgens de Europese meetmethode, die net iets anders is dan die van het CBS, stegen de prijzen in november met 1,4 procent op jaarbasis. In oktober was sprake van een prijsdaling met 1 procent. De inflatie in de eurozone daalde van 2,9 procent in oktober naar 2,4 procent in november.
De inflatie in de eurozone is na een recordreeks van renteverhogingen door de Europese Centrale Bank (ECB) inmiddels flink afgenomen ten opzichte van het hoogtepunt van bijna 11 procent een jaar geleden. In oktober hield de ECB al voor het eerst de rente ongewijzigd. Bij het rentebesluit later deze week zal de centrale bank vrijwel zeker opnieuw een rentepauze houden.