Nergens in de Europese Unie is de benzineprijs zo hoog en zo hard gestegen als in Nederland. De recordadviesprijs van 2,50 per liter Euro95 is 10 tot 20 procent hoger dan in onze buurlanden. En het absolute prijsverschil wordt steeds groter.
Vrijdag besloot het kabinet om vanaf 1 april de accijns en de btw op energie te verlagen om de koopkracht te beschermen. De benzineaccijnzen slinken met 17 cent, over een liter diesel hoeft 11 cent minder accijns betaald te worden. Daarnaast zakt de btw van 21 procent naar 9 procent. Dit kost de staat 2,8 miljard euro en zal deels worden gefinancierd door extra gasbaten.
Waarom stijgen de prijzen in Nederland zoveel harder dan in andere Europese landen? Dit komt door het belastingsysteem. Er gaat nu 0,83 euro aan accijns naar de staat per liter benzine van 2,50 euro. Zowel over de benzineprijs als de accijns wordt 21 procent btw geheven. Dit is uitzonderlijk. Het is een belasting op belasting.
In 1991 werd de accijns 'tijdelijk' verhoogd met het kwartje van Kok. Deze maatregel is nooit ingetrokken. Daarnaast is er in Nederland een jaarlijkse inflatieverhoging van de accijnzen. Dit zie je in weinig andere landen.
Door de grote verschillen in benzineprijs gaan veel mensen in de grensregio's in Duitsland of België tanken. Ze doen dan ook boodschappen daar en geven geld uit in de horeca. Op die manier loopt de Nederlandse staat btw en accijnzen op onder andere tabak en alcohol mis en is er een verlies aan omzet bij de plaatselijke detailhandel en horeca.