Ferrari verkoopt helft minder auto's door coronacrisis

De Italiaanse sportwagenfabrikant Ferrari heeft het in het tweede kwartaal beter gedaan dan de producenten van alledaagse personenauto's, die hun verkopen door de coronacrisis fors zagen kelderen. Toch voelt ook de maker van de luxe sportwagens de druk van de crisis. Ferrari verkocht de helft minder auto's en stelde zijn winstverwachtingen voor de rest van het jaar iets naar beneden bij.

De teller van afgeleverde auto's stokte afgelopen kwartaal bij 1389, bijna de helft minder dan een jaar eerder. In China, Hongkong en Taiwan was sprake van maar liefst ruim 90 procent minder afzet.

Voor dit jaar rekent Ferrari op een omzet van minstens 3,4 miljard euro, waar in mei nog werd gerekend op een omzet tot 3,6 miljard euro. De verwachting voor de operationele winst werd van maximaal 1,2 miljard euro bijgesteld naar 1,1 miljard euro.

De operationele winst (ebitda) kwam in lijn met de schattingen van analisten uit op 124 miljoen euro, een daling van 60 procent vergeleken met een jaar eerder. De omzet bedroeg 571 miljoen euro. Een jaar eerder was dat 984 miljoen euro.

Vorig jaar leverde Ferrari voor het eerst meer dan 10.000 auto's af nadat er vijf nieuwe modellen waren geïntroduceerd. Topman Louis Camilleri zet in op duurdere modellen en vernieuwing van het aanbod.