In de geneeskunde gebeurt steeds meer op basis van data, van wetenschap. Maar dat is veel minder zo in de tandheelkunde. Daar gaan veel dingen zo, omdat ze altijd al zo gingen. Zoals de gewoonte iedereen ieder half jaar te laten opdraven voor controle. Is er bewijs dat dat nodig is? Nee, dat is er niet. De gewoonte om ieder half jaar je gebit te laten controleren is niet gebaseerd op enig bewijs dat dat goed is voor je tanden.
De tandheelkunde loopt achter op het gebied van evidence-based zorg en heeft daardoor veel te veel diagnoses en overbehandelingen die misschien meer te maken hebben met geld dan met de zorg die patiënten eigenlijk nodig hebben. Dat is tenminste de mening van een groep wetenschapper uit Brazilië en het Verenigd Koninkrijk, onder leiding van epidemioloog en tandarts Paulo Nadanovsky van de Universiteit van de Staat Rio de Janeiro.
Veel gangbare praktijken in de tandheelkunde worden niet ondersteund door solide gegevens. Dat geldt ook voor de aanbeveling dat iedereen elke zes maanden naar de tandarts moet. De onderzoekers merken op dat in twee grote klinische onderzoeken geen voordeel werd gevonden van zesmaandelijkse controles in vergelijking met langere intervallen van maximaal twee jaar.
Een Cochrane-review uit 2020 waarin de twee klinische onderzoeken werden beoordeeld, concludeerde dat "of volwassenen elke zes maanden naar de tandarts gaan voor een controle of met gepersonaliseerde tussenpozen op basis van de inschatting van hun tandarts van hun risico op tandziekten, geen invloed heeft op tandbederf, tandvleesaandoeningen of levenskwaliteit. Langere tussenpozen (tot 24 maanden) tussen controles hebben mogelijk geen negatief effect op deze resultaten."
En bij kinderen worden gaatjes in melktanden routinematig gevuld, ondanks bewijs uit een gedegen onderzoek dat het percentage pijn en infecties vergelijkbaar is - ongeveer 40% - of de gaatjes nu gevuld worden of niet.
De onderzoekers denken dat tandartsen de wetenschap negeren om meer geld te verdienen. Het probleem gaat terug tot de jaren 1970 en 1980, toen gefluorideerde tandpasta gemeengoed werd en het aantal gaatjes een "grote daling" doormaakte. Dat gaf tandartsen de financiële noodzaak om nieuwe manieren te vinden om hun omzet op peil te houden.
De onderzoekers roepen op tot meer klinische onderzoeken om de effectiviteit en voordelen van behandelingen te beoordelen en om tandheelkundige richtlijnen dienovereenkomstig aan te passen.