In 2017 keren we ons meer en meer af van globalisering en gaan we terug naar 'ieder voor zich'. Dat stelt economisch historicus en oud-winnaar van de Spinozapremie Jan Luiten van Zanden in een interview met "In de toekomst zien we 2016 als een keerpunt." "Neoliberalisme was lange tijd de drijvende kracht achter alles." gaat de professor van de Universiteit Utrecht verder. "Handels- en kapitaalsstromen werden alsmaar vrijer, de rol van de overheid kleiner. Nu komt er een duidelijke tegenbeweging. Het geloof dat langs die weg de welvaart en
werkgelegenheid verbeteren, is bij een groot deel van de bevolking weg. Landen keren zich van elkaar af. Dat is een zorgwekkende omslag." "Het fundamentele probleem is dat de voordelen van globalisering zo slecht verdeeld zijn," stelt Luiten van Zanden. "Als je eigen positie slechter wordt, is het logisch dat je reageert met protectionisme. Maar als dat een reactie wordt zoals in de jaren 20 en 30, waar de ene protectionistische maatregel op de andere volgde, valt de wereldeconomie uit elkaar. Op korte termijn kan een zekere mate van protectionisme geen kwaad. De industrialisatie in Engeland vond mede plaats dankzij bescherming van de eigen economie." Hij constateert dat welvaart steeds slechter wordt verdeeld en heeft daar wel een verklaring voor. "De politieke druk om eerlijk te delen is verdwenen. Tot 1989 bestonden er twee economische systemen: de vrijemarkteconomie en het communisme. In die eerste had de politiek toch altijd de vrees dat de arbeiders achter de rooie vlag aan liepen. Dus je moest wat voor hen doen. Maar waar kunnen de arbeiders na 1989 nog naartoe? Er is geen alternatief. Dat vertaalt zich in de politieke realiteit. Partijen die vinden dat er iets moet veranderen, hebben geen overtuigend verhaal over wat ze kunnen doen."