In 2023 liep 21 procent van de EU-bevolking, oftewel 94,6 miljoen mensen, risico op armoede of sociale uitsluiting. Dit percentage is licht gedaald ten opzichte van 2022, toen het 22 procent (95,3 miljoen mensen) bedroeg.
Het risico op armoede of sociale uitsluiting wordt bepaald door drie factoren: te weinig inkomen, materiële en sociale tekorten en te weinig werk.
De verschillen tussen EU-landen zijn groot. Weinig verrassend lopen mensen in Roemenië en Bulgarije met 32 en 30 procent het meeste risico op armoede, maar Spanje (26,5 procent) en Griekenland (26,1 procent) volgen opmerkelijk genoeg, vlak daarachter.
En nog opvallender: in Tsjechië (12 procent), Slovenië (13,7 procent) en Finland (15,8 procent) lopen de minste mensen kans op armoede of sociale uitsluiting.
Deze cijfers tonen aan dat armoede en sociale uitsluiting nog steeds een aanzienlijk probleem zijn in de EU, ondanks een lichte verbetering ten opzichte van vorig jaar. De grote verschillen tussen landen wijzen op de noodzaak van gerichte beleidsmaatregelen om deze problematiek aan te pakken, vooral in de landen met de hoogste percentages.