DEN HAAG (ANP) - Managers en docenten werken relatief het vaakst over in Nederland. Werknemers met een dienstverlenend beroep, zoals horecapersoneel en schoonmakers, hoeven juist het minst vaak langer te blijven. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Ongeveer drie op de tien werknemers werkten vorig jaar regelmatig over. Bij de managers was dit bij 56 procent het geval, waarmee deze beroepsgroep het vaakst overuren maakt. Bij onderwijsinstellingen beroepen deed 45 procent dit. In de dienstverlenende branche gaat het om minder dan 20 procent van het personeel dat regelmatig overwerkte. Van alle werknemers gaf 34 procent aan niet meer uren te hebben gewerkt dan contractueel is vastgelegd.
Werknemers die regelmatig overwerken, deden dat in 2017 gemiddeld zes uur per week. Werknemers die soms overwerken maakten drie overuren per week. Dit betreft zowel betaalde als onbetaalde overuren.
Daarnaast blijkt dat hoogopgeleiden vaker aangeven dat ze veel moeten overwerken dan laagopgeleiden. Wat betreft leeftijdsgroepen zijn het vooral de werknemers van 25 tot 35 jaar die langer aan de slag zijn. Werknemers die jonger zijn dan 25 jaar volgen ook vaak nog een studie en hebben naast hun opleiding slechts een baan met een klein aantal uren. Bij deze bijbanen komt overwerken minder vaak voor, aldus het CBS.
Het statistiekbureau heeft ook gekeken hoe het zit met mannen en vrouwen. Regelmatig overwerken wordt vaker door mannen gedaan, maar mannelijke en vrouwelijke werknemers geven nagenoeg even vaak aan dat ze soms overwerken. Bij deeltijdwerken is de situatie iets anders. Onder parttimers werken vrouwen gemiddeld juist iets vaker over dan mannen. Overwerk komt overigens wel meer voor bij voltijdsbanen dan bij deeltijdwerk.