The Economist is lyrisch over de Nederlandse boeren. Ze zouden tot de absolute wereldtop behoren waar het gaat om duurzame en intensieve voedselproductie. Op Nederlandse boerderijen melken robots koeien, geven de dieren eten en maken de stal schoon. De mest wordt via een transportband direct afgevoerd. Alles zo efficiënt mogelijk. Land is namelijk schaars en arbeid duur. Dat zal in de
toekomst met een groeiende wereldbevolking op steeds meer plekken het geval zijn. Daarom kijken de Amerikanen met grote interesse naar de Nederlandse boeren, die er samen met de overheid en de
wetenschap alles aan doen om hun productiviteit en kwaliteit zo hoog mogelijk te houden. Met als resultaat dat Nederlandse tomatenzaden letterlijk hun gewicht twee keer in goud waard zijn. Onze koeien produceren twee keer zoveel melk als in 1960. En de waarde van de export van agrarische producten is de hoogste ter wereld na de Verenigde Staten. Wat Nederlandse boeren vaak wordt verweten is hun weinig duurzame aanpak. Daarin is veel veranderd. Nieuwe technologie maakt de Nederlandse boerderijen steeds schoner. Per dier is de emissie van ammonia nog maar 14 kilo. Alleen de Denen gaan nog beter om met hun mest. In de kassen houden camera’s in de gaten of tomatenplanten pesticiden nodig hebben, wat het gebruik met 85 procent terugdringt. De goed geïsoleerde kassen leveren door zonnepanelen meer energie op dan ze verbruiken. Hun warmte-overschotten worden in de winter gebruikt om omringende huizen te verwarmen. Harald von Witzke van de Berlijnse Humboldt Universiteit sluit af: ‘Duurzame en intensieve voedselproductie is de enige optie voor de toekomst en de Nederlanders lopen daarin zeker voorop.’