Een 34-jarige stratenmaker uit Limburg kwam op 9 maart ten val op zijn werk. Hij maakte zijn shift af, maar meldde de dag erna dat hij naar de huisarts wilde, omdat hij door de val nog pijn had. Daarvoor kreeg hij akkoord, maar diezelfde dag nog werd hij op staande voet ontslagen. De rechter vond het ontslag niet terecht.
Toegegeven: er ging wel wat aan vooraf. In oktober vorig jaar kreeg de stratenmaker al een officiële waarschuwing voor te laat komen. Ook op 9 maart kwam hij te laat. Daarna ontstond er een woordenwisseling met een collega en volgde een handgemeen. Daarbij kwam de man ten val, waardoor hij een dag later naar de huisarts moest. De rest van de dag verscheen hij vervolgens niet meer op zijn werk.
Het bedrijf zei de man te hebben ontslagen, omdat hij meerdere keren te laat was gekomen. Op die bewuste 9 maart was sprake van werkweigering, oordeelde het bedrijf. De rechter was het daar niet mee eens. Het bedrijf had de melding over het huisartsbezoek moeten beschouwen als een ziekmelding. De man zat bovendien de avond ervoor al bij de Eerste Hulp in het ziekenhuis en had daarover geappt.
Het te laat komen, was geen reden voor ontslag op staande voet, ook doordat daar na de waarschuwing in oktober geen aandacht meer aan was besteed. Het bedrijf moet de stratenmaker nu alles bij elkaar ruim 15.000 euro aan vergoedingen betalen.