De overheid krijgt relatief minder milieubelastingen binnen dan tien jaar geleden, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De grootste vervuilers betalen niet de meeste belasting, staat verder in de CBS-publicatie. Zo zijn de luchtvaart en scheepvaart verantwoordelijk voor de meeste CO2-uitstoot, terwijl het vervoer over land bijna alle accijnsbelasting betaalt.
De opbrengsten uit milieubelastingen bedroegen in 2019 24,4 miljard euro. Dat is 7,7 procent van de totale belasting- en premieopbrengsten van de overheid, tien jaar geleden was dit aandeel nog bijna 9 procent.
De oorzaak is een lagere milieubelastingdruk. Dat komt onder meer door de afschaffing van de vliegbelasting in 2009 en het afschaffen van de verpakkingenbelasting. Ook belastingen die met auto's te maken hebben, zoals de motorrijtuigenbelasting, accijnzen op autobrandstoffen en aanschafbelasting bpm, leverden relatief minder op. Die laatste belasting wordt sinds 2013 geheven op basis van CO2-uitstoot. De motorrijtuigenbelasting nam af omdat elektrische auto's zijn vrijgesteld.
Huishoudens waren in 2019 goed voor 56 procent van de opbrengsten uit de energiebelasting, de emissierechten en de brandstofaccijnzen. Deze belastingen zijn het meest direct gerelateerd aan CO2-uitstoot. Maar in datzelfde jaar waren deze huishoudens slechts verantwoordelijk voor minder dan een kwart van de CO2- uitstoot in Nederland. Voor kleinverbruikers zijn de tarieven van de energiebelasting veel hoger dan voor grootverbruikers.