Het percentage van ons inkomen dat we maandelijks kwijt zijn aan een woning is de afgelopen vijf jaar fors gestegen. Dat geldt niet alleen in de Randstad, maar in de gehele westerse wereld, al spant Amsterdam wel de kroon. Onderzoekers van het Britse consultancybureau Knight Frank vergeleken in hun recent uitgebrachte onderzoeksrapport de betaalbaarheid van woningen in 32 wereldsteden. Ze keken daarbij naar het deel van het inkomen dat mensen kwijt zijn aan woonlasten en de stijging van dat percentage in de afgelopen vijf jaar. Amsterdam scoort het slechtst. In verhouding tot de lonen zijn de woningprijzen in onze hoofdstad dus het snelst gestegen. Op plaats twee en drie staan het Canadese Vancouver en Auckland in Nieuw-Zeeland. Wonen in Amsterdam werd de afgelopen vijf jaar 63,6 procent duurder, terwijl het inkomen maar met 4,4 procent toenam. Ook Berlijn noteert schokkende cijfers: de reële woningprijzen (gecorrigeerd voor inflatie) stegen met 63,4 procent tegenover een loonstijging van 7 procent. Maar een stad als Londen kent bijvoorbeeld maar een reële stijging van de huizenprijzen van 32,8 procent en in New York en Parijs werd wonen zelfs iets betaalbaarder. Toch worden over het algemeen woningen relatief steeds duurder. De huizenprijs liep gemiddeld over 32 steden met 16 procent uit op het inkomen.