Wie in de Randstad wel eens in een ziekenhuis komt zal het weten: de gezondheidszorg kan niet zonder medewerkers met een migratiie-achtergrond. En wie wel eens in een kantoorgebouw komt na zes uur 's avonds weet: Nederland zal heel smerig worden als Nederland weer voor de Nederlanders wordt, zoals de grootste partij van het land graag wil.
De cijfers beevstigen het: De Nederlandse economie draait voor 13 procent op migranten. Een op de acht werkenden in ons land, oftewel 1,1 miljoen mensen, is een zogenoemde arbeids- of kennismigrant. Dat zijn lang niet allemaal tomatenplukkers of ict’ers. Ze werken ook massaal in het transport, de horeca of aan de Zuidas.
Volgens Pieter Omzigt mogen nog maar 50.000 buitenlanders worden binnengelaten per jaar, en dat is inclusief studenten en vluchtelingen. Dat slaat praktisch gesproken nergens op, zoals insiders weten.
Kan Nederland wel blijven functioneren als de migratiekraan dicht gaat? Nee, constateerde de Adviesraad Migratie in een rapport eind vorig jaar. Door de toenemende vergrijzing zouden we dan met te weinig werkenden overblijven om de verzorgingsstaat op peil te houden. Bedrijstakken die steunen op migranten kunnen zonder instroom niet meer in Nederland blijven. Ondernemers die sterk op buitenlandse werknemers leunen, zoals de glastuinbouw, de vleesindustrie en de distributie, zouden daarom misschien beter kunnen verhuizen.
„De groei van het aantal migranten aan banden leggen kan natuurlijk wel”, zegt de Amsterdamse bijzonder hoogleraar Paul de Beer
tegen De Telegraaff. „Dat heeft alleen consequenties. Je moet dan bijvoorbeeld de AOW-leeftijd verder verhogen, iedereen zou een paar uur méér moeten werken of de belasting moet omhoog. Dat zijn geen populaire maatregelen, maar daar moeten we het dan wel over hebben.”
Vooral de landbouw trekt ieder jaar duizenden buitenlandse hulpkrachten aan. Die werken lang niet allemaal in de kassen. „Ze werken ook in de fruit- en de bollenteelt. Of in de akkerbouw, met name in de volle grond groenteteelt”, zegt landbouworganisatie LTO. In 2022 waren het er bij elkaar iets meer dan 25.000. Dat betekent dat een kwart van het personeel (25 procent) in de land- en tuinbouw uit het buitenland komt.
Nog afhankelijker van migranten zijn ze in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening. Daaronder vallen alle uitzendbureaus en de schoonmaakbranche. Liefst 36 procent van de werkenden in deze sector, in totaal bijna 374.000 mensen, komt van elders. Op plek drie volgt de informatie- en communicatiesector. Die draait voor 18 procent op buitenlanders. De meesten zijn hoogopgeleide ict’ers. Ook de horeca is met 16 procent grootafnemer.