In 1941, hij is dan begin zeventig, krijgt de Franse schilder Henri Matisse te horen dat hij niet lang meer te leven heeft. Hij besluit alleen nog maar te doen waar hij zelf zin in heeft. Hij plaatst meteen een advertentie voor een jonge, knappe nachtzuster, waarop de dan 21-jarige Monique Bourgeois reageert. Al snel krijgt hij haar ook zover om voor hem te poseren.
Uiteindelijk overleeft Matisse zijn ziekte (hij overleed pas in 1954). Zijn besluit in 1941 zorgt voor een nieuwe impuls in zijn werk, waarbij Bourgeois fungeert als zijn muze. Beiden hebben altijd beweerd dat hun omgang zuiver platonisch was, hoewel dat moeilijk te geloven is als je de sensuele naakten ziet die Matisse zijn leven lang maakte. Het zal niet verbazen dat Matisse er zeer op tegen was toen Bourgeois in 1946 in het klooster trad. Voortaan zou ze zuster Jacques-Marie heten.
De non en de schilder zouden ook daarna nauw contact houden. Zuster Jacques-Marie kreeg haar medezusters zelfs zover dat die perverse schilder van al die naakte vrouwen hun kapel in Vence mocht beschilderen. Over de ware aard van hun relatie deden in die tijd vele geruchten de ronde. In een documentaire in 2003 gaf Bourgeois wel toe dat hun omgang meer dan vriendschappelijk was en Matisse omschreef die in een brief aan een vriend als een 'fleur-tation'.
Showbiz-site Variety meldt dat er vergaande plannen zijn om dit verhaal te verfilmen, met Al Pacino als Matisse. De verhouding tussen de schilder en de jonge verpleegster die zijn muze was, non werd en zijn muze bleef, biedt in ieder genoeg drama.
Het glas in lood in de kapel in Vence. Matisse ontwierp zelfs de priestergewaden.