Aan het eind van het dinosaurustijdperk duurde een dag geen 24 uur, maar slechts 23,5 uur. Een jaar telde dus 372 dagen. Dat ontdekten wetenschappers van onder meer de Vrije Universiteit Brussel.
Niet eerder is het gelukt om zoveel te weten te komen over het verloop van een dag 70 miljoen jaar geleden. Meestal valt er alleen iets te zeggen over een periode van tienduizenden jaren. De onderzoekers kwamen tot hun conclusie door het fossiel van een schelp op een zeer hoge resolutie te bestuderen. De schelp groeide zo snel dat er dagelijks een kleine groeiring waar te nemen was.
“Dat is een resolutie waar je als geoloog alleen kunt van dromen, zeker vanuit het perspectief dat het schelpdier zeventig miljoen jaar geleden leefde in een zee, waar nu een berglandschap in Oman ligt”, zegt hoofdauteur Niels de Winter (VUB). “Dat type schelpen, dat in het late Krijt leefde, heeft enkele speciale eigenschappen. Ze leefden hoogstwaarschijnlijk langdurig samen met algen, zoals sommige koralen nu nog doen, en waren destijds zelf de belangrijkste rif-bouwers.”
De dagen waren 70 miljoen jaar geleden een half uur korter, maar omdat de omlooptijd van de aarde rond de zon gelijk bleef, zaten er dus meer dagen in een jaar. “Dat heeft te maken met de wederzijdse aantrekkingskracht van aarde en maan”, zegt De Winter. “Die gravitatie zorgde voor een geleidelijke afremming van de aardrotatie rond haar eigen as, in combinatie met een trage verwijdering van de maan ten opzichte van de aarde.”