Hardlopen is goed voor het brein. Hersenwetenschappers vinden steeds meer bewijs dat hardlopen en andere duursporten niet alleen een euforisch gevoel veroorzaken, maar ook het geheugen en reactievermogen stimuleren en de kans op dementie verkleinen, schrijft tijdschrift Hoogstwaarschijnlijk speelt het eiwit Brain Derived Neurotrophic Factor (BDNF) daar een sleutelrol in. Het komt vrij bij inspanning en vergroot de plasticiteit van het brein. Het maakt bovendien belangrijke verbindingen tussen hersencellen sterker en stimuleert de aanmaak van nieuwe hersencellen. Het euforische gevoel na fysieke inspanning ontstaat vermoedelijk door de signaalstoffen endorfine en endocannabinoide. Het effect op het geheugen is het grootst op de dag van de training zelf blijkt uit een experiment van de Amerikaanse neurowetenschapper David Bucci. Hij onderzocht 54 studenten, waarvan de ene helft een maand lang vier keer in de week moest hardlopen en de andere helft niet. Na vier weken voelden alle hardlopers zich vrolijker, maar alleen degenen die voor de nameting nog een rondje hadden gerend, scoorden ook beter op geheugentests. Wie zijn prestaties wil verbeteren, kan maar beter geestelijke inspanning voorafgaand aan het hardlopen, vermijden. Uit Brits onderzoek bleek namelijk dat proefpersonen die eerst anderhalf uur lang cognitieve testen moesten doen al na 11 minuten zware inspanning uitgeput waren, terwijl mensen die van tevoren een docu hadden gekeken het 13 minuten volhielden. ‘Mentale uitputting zorgt dat mensen hun fysieke vermoeidheid zwaarder ervaren’, concludeert Bart Roelands van de Vrije Universiteit Brussel. Verder is het handig om tijdens je training schone lucht op te zoeken, stellen Vlaamse onderzoekers. Tijdens fysieke inspanning zuig je meer lucht je longen in. Na 20 minuten fietsen in een luchtgefilterde kamer maakten sporters tijdens een experiment 14 procent meer van het eiwit BDNF aan, terwijl die stijging uitbleef bij proefpersonen die de opdracht kregen langs de ring van Antwerpen te fietsen. Tenslotte: Als je geblesseerd bent, helpt het om je in te beelden dat je beweegt. De Amerikaanse hoogleraar neurofysiologie Brian Clarke van Ohio University deed gips om de pols van 29 niet-geblesseerde proefpersonen. De helft van hen moest zich vijf dagen per week 51 keer per dag inbeelden dat ze met die pols aan een hendel trokken. Na vier weken bleek de groep die geen visualisatie-oefeningen had gedaan nog 55 procent van de spierkracht over te hebben. De personen die zich hadden ingebeeld dat ze hun spieren spanden, hadden nog 76 procent van hun spierkracht over.
Bron(nen): New Scientist (betaald)