Uit onderzoek van het Europees Milieuagentschap (EEA) blijkt dat meer dan 70 procent van de volwassenen in elf onderzochte landen meer dan de toegestane waarde voor bisfenol A in de urine heeft. Hoe erg is dat?
Niet zo erg, legt toxicoloog Jan Tytgat van de KU Leuven uit
bij HLN. Bisfenol A zit in plastic en in thermisch papier. We krijgen het onder meer binnen via de plastic coating aan de binnenkant van blikjes of drinkflessen. “BPA baart ons vooral zorgen bij erg jonge kinderen, omdat hun organen zich nog aan het ontwikkelen zijn. Studies tonen vooral een verband tussen hoge concentraties BPA en verstoringen in het hormoonstelsel of immuunsysteem van zuigelingen en baby’s." Reden waarom bisfenol A in melkflessen en fopspenen al verboden is.
Bij volwassenen valt het wel mee. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in 2015 de norm voor de maximale dagelijkse inname van BPA 20.000 keer lager gemaakt. Tytgat: “Als je de grenswaarde zoveel lager legt, is het logisch dat de waarden die vroeger geen reden tot paniek waren, nu wel alarmerend zijn. Maar die verlaging is wel enorm streng, vind ik. Strenge beoordelingen zijn we gewend van het EFSA, maar ik zie niet altijd het verband tussen heel kleine concentraties van een stof en er ziek van worden. Ik ga akkoord dat die synthetische stoffen beter niet in ons lichaam zitten, maar alarm slaan lijkt me nu een beetje overdreven.”
De wetenschapper wil dan ook eindigen met een positieve noot. "Bisfenol A stapelt zich niet op in je lichaam of in de omgeving, zoals PFAS-moleculen wel doen. De stof verdwijnt dus vanzelf uit ons lichaam. Bovendien vond de studie van het EEA plaats tussen 2014 en 2020. We zijn intussen drie jaar verder, en door de strengere wetten is BPA al uit veel producten verdwenen. Het blijft ons dus niet zo lang parten spelen als PFAS, bijvoorbeeld.”