1. Je vergeet de context. Eet je met meerdere mensen dan eet je meer. Eet je in een restaurant, dan eet je ook meer. Eet je van kleine bordjes, dan eet je minder. Eet je met dikke mensen, dan eet je meer. En zo wordt zonder dat je dat weet door de omstandigheden bepaalt wat jij eet. 2. Veel over
voedsel vindt plaats in je hoofd. Ben je aan het diëten? dan is alles lekkerder. Heb je weinig koffie gehad, dan smaken andere dingen lekkerder. Staat op een pakje dat het Paté is, dan is het lekker; staat er op Hondenvoer, dan stinkt het. 3. Alles wordt beïnvloed door de vraag of je honger hebt of rijkelijk gevuld bent. Je vindt andere dingen over voedsel na de maaltijd, dan er voor.