De één veert betrekkelijk snel op nadat er iets vervelends is gebeurd, maar de ander kan zich, eventueel langdurig, erg rot voelen of in een depressie raken. Gedachtepatronen blijken mede te bepalen of iemand wel of niet in een depressieve toestand geraakt na tegenslag. Hier volgen 7 manieren van denken die je niet helpen: Mensen die (zichzelf) hebben aangeleerd dat ze geen invloed hebben op hun eigen leven, worden passief en gaan denken dat ze niets kunnen veranderen aan hun situatie Mensen met een depressieve inslag gaan nogal eens herkauwen. Steeds opnieuw maalt door hun hoofd wat er allemaal fout is/ging, wat voorkomt dat ze met de situatie leren omgaan of dat ze de situatie verwerken Het tegenovergestelde van depressie is niet gelukkig zijn maar veerkracht en incasseringsvermogen. Depressieve mensen zijn dus wat minder goed in het verleggen van hun aandacht naar positieve aspecten van hun leven. Daardoor zijn ze makkelijker slachtoffer van hun eigen negatieve gedachten Depressie veroorzaakt een selectief geheugen, en andersom kan een selectief geheugen een depressieve gemoedstoestand tot gevolg hebben. Mensen met een depressieve inslag hebben de neiging automatisch meer naar hun 'fouten' te kijken dan naar hun positieve ervaringen Proberen iets onhaalbaars te bereiken en vervolgens blijven stilstaan bij het onvermogen dat doel te behalen, helpt niet om eruit te komen. Mensen die zich losmaken van onhaalbare doelen, zijn mentaal gezonder Mensen willen zich soms snel beter voelen en nemen dan drugs of alcohol, of gaan heel veel eten. Dit brengt kortstondige verlichting maar op de lange duur kan dit zeer negatieve gevolgen hebben Vaak maken mensen het zichzelf nog moeilijker door, als ze al een depressieve gemoedstoestand hebben, toe te geven aan gedrag wat hun situatie nog moeilijker maakt. In zulke gevallen zijn ze niet slechts passief of hulpeloos, ze dragen actief bij aan een verergering