Bijna 3% van de 60-plussers lijdt aan
ADHD. Dat blijkt uit het onderzoek van Marieke Michielsen, waarmee ze op 16 november promoveert aan de VU. ADHD begint tijdens de kindertijd. Naar schatting 5% van de Nederlandse kinderen lijdt aan deze stoornis. Het is al langer bekend dat ADHD bij een groot deel van deze kinderen voortduurt tijdens de volwassenheid. Tot nu toe was er echter nog niet veel onderzoek gedaan naar het voorkomen van de stoornis op oudere leeftijd.
Ouderen met ADHD hebben meer last hebben van eenzaamheid, depressiviteit en angstklachten dan ouderen zonder ADHD, zo blijkt uit het onderzoek. Verder zijn ouderen met ADHD vaker gescheiden zijn en hebben ze vaker een lager inkomen. Toch geven de meeste 60-plussers aan dat zij de negatieve gevolgen van ADHD op hogere leeftijd steeds minder storend vinden, omdat onder andere de druk van werk en gezinsleven is weggevallen. Een aantal van deze ouderen hebben al in hun kindertijd of jongvolwassenheid de diagnose gekregen. Soms wordt de diagnose pas op hogere leeftijd gesteld. 'Mensen zoeken vaak pas hulp als een (klein)kind de diagnose gekregen heeft. Het zit nogal eens in de familie', gaf ouderenpsychiater Rob Kok van psychiatrisch centrum Parnassia in Den Haag al eerder aan. Ouderen kunnen ook behandeld worden met medicijnen, naast cognitieve gedragstherapie om beter met de klachten om te kunnen gaan. Soms is het echter al voldoende om te weten wat er aan de hand is. Veel puzzelstukjes vallen dan eindelijk op hun plaats.