Een ambtenaar heeft een langere
levensverwachting dan een arbeider. Dat blijkt uit een onderzoek van het Franse Institut National de la Statistique et des Etudes Economiques (Insee). De afgelopen 30 jaar is de levensverwachting voor iedereen toegenomen en de levensverwachting van vrouwen (83) is nog steeds hoger dan die van mannen (80). Maar er is ook sprake van sociale ongelijkheid. Net als in Frankrijk mogen Nederlandse hoogopgeleide mensen verwachten dat zij 6 jaar langer zullen leven dan laagopgeleide mensen (bron: ). Deze verschillen zijn in 30 jaar tijd gelijk gebleven. Het onderzoek van het INSEE maakt voor het eerst een onderscheid tussen de levensverwachting naargelang de verschillende opleidingsniveaus. De levensverwachting van een man die de graad van master in het wo heeft behaald, is 1 jaar langer dan die van een bachelor, 3,5 jaar langer dan een man met een mbo-opleiding, 4,6 jaar langer dan een man met een middelbare school diploma en 7,5 jaar langer dan een man zonder diploma. Bij vrouwen zijn de verschillen kleiner. Er is nauwelijks verschil tussen een vrouwelijke master en een bachelor. Het verschil met een vrouw met een mbo-opleiding is 1 jaar, met een vrouw met een middelbare school diploma 1,7 jaar en met een vrouw zonder diploma 4 jaar. De oorzaken zijn heel divers. Ambtenaren worden minder blootgesteld aan beroepsrisico's dan arbeiders (ongevallen, ziekte, blootstelling aan giftige stoffen). Hoger opgeleiden maken meer gebruik van de gezondheidszorg dan lager opgeleiden. Laagopgeleiden leven vaker minder gezond: ze roken meer, drinken meer alcohol en lijden vaker aan obesitas. Bovendien hebben hoogopgeleide ouders vaker hoogopgeleide kinderen. Zo leven zij van kleins af aan al gezonder en later hebben ze eerder de neiging om de gezonde levensgewoonten van hun ouders over te nemen. De verschillen tussen mannen en vrouwen zorgen er echter voor dat een vrouw zonder diploma nog steeds een levensverwachting heeft die ongeveer even lang is als die van een man met de graad van master of bachelor. Een vrouwelijke ongediplomeerde arbeidster mag zich dus verheugen op een even lang leven als dat van een mannelijke academicus. En dat is opmerkelijk, omdat het salaris en de arbeidsomstandigheden van vrouwen gemiddeld genomen slechter zijn dan die van mannen.