Mensen die kanker hebben leven beduidend korter als ze in de maand voorafgaand aan immunotherapie een antibioticakuur hebben gehad. Dat blijkt uit een kleine maar baanbrekende studie.
Immunotherapie is een veelbelovende nieuwe behandelmethode van kanker. Wat wetenschappers echter voor een raadsel stelt, is het grote verschil in de mate waarin de therapie werkt. Mogelijk is er nu ten dele een verklaring gevonden.
Wetenschappers van het Imperial College Londen onderzochten 200 kankerpatiënten in twee Britse ziekenhuizen. Een deel van hen had een korte antibioticakuur gehad voor een klein kwaaltje. Zij leefden gemiddeld nog maar enkele maanden na de immunotherapie, terwijl degenen die geen antibiotica hadden gebruikt gemiddeld nog meer dan twee jaar leefden.
Volgens de wetenschappers heeft het er mee te maken dat antibiotica goede bacteriën vernietigen in je darmen en zo het immuunsysteem verzwakken. Daardoor is de kans kleiner dat immunotherapie het lichaam helpt om tegen de kanker te vechten.
Het maakte niet uit welke antibiotica mensen gebruikten of welke soort kanker ze hadden. Bij longkanker was het verschil het grootst. Deze patiënten hebben relatief vaak een borstinfectie waarvoor ze antibiotica nemen. Degenen die dat hadden gedaan in de maand voorafgaand aan de immunotherapie leefden nog slechts 2,5 maand, waar de rest een overlevingskans had van 26 maanden. Ook bij andere vormen van kanker was het verschil erg groot.
De patiënten die antibiotica slikten waren niet bijzonder ziek. Ze hadden slechts een licht kuurtje voor een kleine kwaal. Opvallend was verder dat degenen die antibiotica slikten tijdens de immunotherapie geen lagere overlevingskans hadden.