Ondanks het feit dat mensen meer letten op hun voeding en meer zijn gaan bewegen, krijgen ze gemiddeld 10 jaar eerder
dementie dan 20 jaar geleden. Dat blijkt uit een grote internationale studie van de Engelse Bournemouth University in 21 westerse landen tussen 1989 en 2010. De term 'vroege dementie' werd 20 jaar geleden nog gebruikt om mensen aan te duiden die de ziekte rond hun 65 kregen. Nu wordt de term gereserveerd voor mensen tussen de 45 en 65 jaar. Uit de studie bleek ook dat sterfgevallen ten gevolge van een neurologische ziekte significant zijn toegenomen bij volwassenen van 55 tot 74 jaar. Ongeveer 60% van deze toename werd toegeschreven aan dementie. Ongeveer 40% was te wijten aan andere neurologische aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson en Motorneuronziekten (MND), zoals ALS, PSMA en PLS. Bij vrouwen was de stijging nog veel groter dan bij mannen. De resultaten van de studie werden gepubliceerd in het tijdschrift . De sterke stijging van de sterftecijfers door dementie en daaraan gerelateerde ziekten kunnen niet zomaar worden toegeschreven aan de vergrijzing of aan een verbeterde diagnostiek, zeggen deskundigen. Zij schrijven de stijging eerder toe aan omgevingsfactoren, zoals uitlaatgassen van vliegtuigen en auto's, en het gebruik van insecticiden. Andere deskundigen staan daar zeer sceptisch tegenover. Zij wijten het fenomeen aan de dalende sterftecijfers door kanker en hart- en vaatziekten. En ‘mensen moeten nu eenmaal ergens aan sterven’. Voorlopig houden we het er maar op dat dementie wordt uitgelokt door een complex samenspel van risicofactoren, die verder onderzoek behoeven.