Sommige mensen lopen het coronavirus op terwijl ze alleen maar kort in de supermarkt zijn geweest, terwijl anderen dagenlang naast een besmette partner slapen zonder zelf het virus te krijgen. Hoe kan dat? Het hangt voornamelijk af van het aantal virusdeeltjes dat een besmet persoon bij zich draagt.
Hoe groot de virale lading is, speelt een grotere rol bij de overdracht dan de leeftijd van de patiënt of de ernst van de symptomen,
schrijven onderzoekers in het gerenommeerde vakblad
The Lancet. Zij concluderen na onderzoek bij meer dan 300 coronapatiënten dat met name de hoeveelheid virusdeeltjes die via een uitstrijkje in neus en keel werd waargenomen, bepalend is voor de besmettelijkheid van een persoon.
Hoe groter de virale lading bij een asymptomatisch persoon was, hoe groter ook de kans dat hij alsnog klachten ontwikkelde. Verder hangt de incubatietijd af van de hoeveelheid virusdeeltjes. “De virale lading veranderde de incubatietijd aanzienlijk”, aldus de onderzoekers. “Van vijf dagen bij testpersonen met een hoge virale lading tot zeven dagen bij testpersonen met een lage virale lading.”
Opvallend: hoeveel iemand hoestte had geen invloed op de besmettelijkheid. “De afwezigheid van hoest bleek niet te betekenen dat er geen besmetting kon plaatsvinden, zeker als de virale lading hoog was”, zeggen de wetenschappers. Het betekent dus dat iemand zonder zichtbare klachten als hoesten of niezen het virus net zo goed kan overdragen.
De bevindingen tonen ook aan hoe belangrijk sneltesten zijn. Deze testen detecteren vooral middelgrote en grote aantallen virusdeeltjes. Door meer sneltesten te doen, zouden grote uitbraken kunnen worden voorkomen.