Menigeen zal zich tijdens een sportsessie al eens aan de loopband hebben gewaagd. En even zovelen zullen hem hebben vervloekt. Je moet immers blijven rennen anders val je. En de weg? Die leidt nergens heen. Een marteling, eigenlijk. En precies daarvoor is het apparaat ook ooit uitgevonden. In 1817 bedacht William Cubitt een soort loopband om gevangenen te straffen. Alleen was het destijds meer een trap die je moest beklimmen, maar met dezelfde eindeloze en doelloze herhaling. Cubitt dwong de gevangenen op zes uur per dag op het ding te blijven lopen. Dat was natuurlijk fysiek zwaar, maar mentaal was het pas echt een marteling, zo dacht Cubitt. Hij kon geen geschiktere vorm van foltering bedenken dan iemand oneindig lang zonder doel dezelfde beweging te laten uitvoeren. Maar toch was er bij de lopers van toen nog meer nut dan tegenwoordig. Hun energie werd tenminste nog gebruikt om graan te malen of water te pompen.
Pas tientallen jaren later werd het apparaat ook gebruikt om iemands hart te testen en pas eind jaren zestig deed de loopband zijn intrede in de sportclub. Vanaf dat moment konden mensen zich dus vrijwillig laten martelen.