Er is een kloof tussen schillers en niet-schillers. De schillers schillen uit gewoonte, omdat ze geschild fruit lekkerder vinden, of omdat ze denken zo gif te verwijderen.
De niet schillers denken dat de schil ontzettend gezond is; dat juist daar de overdaad aan voedingsstoffen zit.
De waarheid zit in het midden. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit.
Astrid Postma-Smeets, expert Voeding en Gezondheid bij het Voedingscentrum, legt in de Libelle uit hoe het zit: “Vitaminen en mineralen zitten door de hele groente en het hele fruit. Een appel en een peer met schil bijvoorbeeld bevatten wel iets meer vezels en vitamine C dan een appel en een peer zonder schil. Maar het gaat om zulke kleine verschillen dat dat geen betekenis heeft voor de bijdrage aan de hoeveelheid die je dagelijks nodig hebt.”
Ze legt uit dat wel belangrijk is dat je geschild fruit niet te lang laat staan. “Door de blootstelling aan lucht gaat er vitamine C verloren. Voorgesneden fruit dat je in de winkel koopt is op een speciale manier behandeld en verpakt om het verlies van vitamine C wat te vertragen.”
Er zijn wel veel nuttige bestemmingen voor de schillen. Op de composthoop, uiteraard, maar ook als smaakmaker in van alles. Geraspte of in blokjes gesneden schillen kunnen worden toegevoegd aan gebakken producten, pastagerechten (denk aan lasagne) en romige salades. Je kunt er gelei, jam, en snoep van maken, met toevoeging van een paar basisproducten uit de voorraadkast. Ze kunnen worden verwerkt in oliën en kruiden zoals zout en peper.