Aan de vooravond van Kerstmis steekt corona weer de kop op. Vele mensen raken besmet, en ook honderden zijn al in het zeieknhuis beland. Een grote rol lijkt een nieuwe variant te spelen, schrijft The Times. Die variant het JN.1.
JN.1 is een subvariant van de Omicron-variant. Het werd voor het eerst ontdekt in september 2023 in Japan, en is sindsdien in meer dan 12 landen aangetroffen, waaronder Nederland.
JN.1 is al gesignaleerd in Nederland. Het RIVM heeft op 13 december bevestigd dat er een geval van JN.1 is vastgesteld in Nederland. Het geval betreft een man uit Amsterdam die onlangs is teruggekeerd uit Japan.
De man heeft milde symptomen van COVID-19 en is thuis in quarantaine. Het RIVM is bezig met het onderzoek van het geval om meer te weten te komen over de verspreiding van JN.1 in Nederland.
JN.1 heeft een aantal mutaties in zijn spike-eiwit, het deel van het virus dat zich aan menselijke cellen hecht. Deze mutaties kunnen ervoor zorgen dat het virus zich gemakkelijker kan verspreiden en dat het immuunsysteem van mensen beter kan omzeilen.
Op basis van de beschikbare gegevens lijkt JN.1 besmettelijker te zijn dan de BA.2-subvariant van Omicron, die momenteel dominant is in de Verenigde Staten. JN.1 is ook beter in staat om mensen te infecteren die eerder besmet zijn geweest met COVID-19 of die gevaccineerd zijn.
De ernst van de ziekte die door JN.1 wordt veroorzaakt is nog niet goed bekend. Er zijn geen aanwijzingen dat het virus een ernstigere ziekte veroorzaakt dan andere subvarianten van Omicron.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft JN.1 nog niet tot een zorgwekkende variant verklaard. De WHO houdt de variant echter nauwlettend in de gaten.
De volgende maatregelen kunnen helpen om de verspreiding van JN.1 te voorkomen:
- Vaccineren en boosteren
- Mondkapjes dragen
- Fysieke afstand houden
- Goed handen wassen
Als je symptomen van COVID-19 ervaart, blijf dan thuis en laat je testen.