Zwaarlijvige mensen schatten afstanden langer in dan ze in werkelijkheid zijn, zo blijkt uit een onderzoek van de Colorado State University Fort Collins. Ze lopen minder ver, omdat alles verder weg lijkt en dus schatten ze in dat het vermoeiender zal zijn om dat stuk te lopen. Daardoor komen ze in een vicieuze cirkel terecht. Minder lopen, meer overgewicht, afstanden lijken steeds langer, nog minder lopen, enz. Misschien weet je zelf uit ervaring dat als je gaat wandelen met een zware rugzak alle afstanden langer lijken dan wanneer je die ballast niet met je meedraagt, legt psycholoog Jessica Witt uit tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de the American Association for the Advancement of Sciences (AAAS). Voor de studie werden 66 mensen geselecteerd. Zij werden niet alleen gevraagd om afstanden in te schatten, maar ook om virtueel te tennissen, te golfen en honkbal te spelen. Daaruit bleek dat de omvang van het lichaam de waarneming beïnvloedt. Naarmate je slanker bent, lijken afstanden korter. Iemand van 150 kilo ziet een
afstand van 25 meter als 30 meter, terwijl iemand van 60 kilo dit ziet als 15 meter. 'Je ziet de wereld niet zoals hij is, maar in termen van je vermogen om te handelen', concludeert Jessica Witt. En dat is dan weer van invloed op je handelen. Als de hole bij het golfen virtueel kleiner lijkt dan hij is, presteren mensen slechter. Als hij groter lijkt, juist beter. Hetzelfde geldt voor tennissen. Als het racket groter lijkt, lijkt de bal langzamer te gaan; als het racket kleiner lijkt, denken we dat de bal sneller gaat.