Bij een verminderde kwaliteit van de zaadcellen wordt ICSI toegepast in plaats van ivf. Bij ICSI wordt één enkele zaadcel in een rijpe eicel geïnjecteeerd. De techniek werd uitgevonden door het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde van de Vrije Universiteit Brussel. In 1992 werd het eerste ICSI-kind geboren. De kinderen die door middel van ICSI verwekt zijn, werden medisch gevolgd tot ze twintig jaar waren. Er werden nauwelijks verschillen gevonden tussen deze kinderen en kinderen die op de natuurlijke wijze verwekt werden. Nauwelijks, want er is één belangrijk verschil. De zonen van deze vaders met een verminderde vruchtbaarheid blijken zelf ook minder vruchtbaar te zijn. Van de 215 jongens die tussen 1992 en 1996 geboren werden, waren er 54 bereid om hun sperma en bloed te laten onderzoeken. In vergelijking met andere mannen van dezelfde leeftijd hebben zij drie keer meer kans op een lage hoeveelheid zaadcellen in hun sperma. En hun zaadcellen waren ook 50% minder beweeglijk. Onvruchtbaarheid blijkt in dit geval dus erfelijk te zijn. Maar er is geen 1-op-1 verband: sommige zonen zijn nog minder vruchtbaar dan hun vaders, anderen evenveel en weer anderen juist vruchtbaarder.