Momenteel gaan veel verschillende mutaties van het coronavirus rond, zegt een woordvoerder van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dat is niet direct reden tot zorg. Het zijn subvarianten van omikron en de meeste hebben nog niet de overhand genomen zoals omikron dat eind 2021 deed. Inmiddels is het slecht te voorspellen welke subvariant mogelijk dominant wordt, aldus het RIVM.
Met de zogenoemde kiemsurveillance houdt het RIVM in de gaten welke varianten rondgaan. Doordat het zoveel varianten zijn, is het inmiddels lastig om ze volledig bij naam te noemen. "Er is een soort wedloop van varianten gaande", zegt de woordvoerder. Een aantal voorbeelden zijn de BQ.1.1-variant (ook wel cerberus genaamd), de XBB-variant (gryphon) en de BA.2.75-variant (centaurus).
Veel subvarianten hebben los van elkaar dezelfde aanpassingen ondergaan, vertelt de woordvoerder. Dus hoewel ze andere omikron-voorouders hebben, komen soms dezelfde mutaties terug. Waarschijnlijk geeft die mutatie de variant wat meer voordeel bij infectie. "Toch is geen enkele mutatie zo veel besmettelijker dat hij andere soorten wegdrukt", aldus de woordvoerder. Het is dus mogelijk dat deze winter verschillende coronavarianten met vergelijkbare eigenschappen naast elkaar zullen circuleren.
Wereldwijd is het verschillend welke omikronvarianten mensen het meest besmetten. In Nederland worden BA.5 en zijn afstammelingen vaker aangetroffen in de kiemsurveillance. In Singapore zijn momenteel meer besmettingen veroorzaakt door de XBB-variant, die vooralsnog weinig gevonden is in Nederland. "Het hangt af van de immuniteit van mensen, dus welke vaccinaties ze hebben gekregen en waarmee ze eerder besmet zijn geweest."