Je sport drie keer per week, je eet braaf je blaadje sla, maar toch: je valt maar niet af. Hoe komt dat? De Australische voedingswetenschapper Libby Weaver noemt vijf redenen waarom de kilo's er niet afvliegen. Langdurige stress zorgt ervoor dat je cortisolniveau omhoog gaat. Dit hormoon breekt je spieren af en vertraagt zo je stofwisseling. Ook wordt het vet vooral opgeslagen rond je middel, zodat het snel weer door je lever omgezet kan worden in energie. Handig als je moet 'vechten of vluchten', maar niet als je wilt afvallen. Vlak voor de menstruatie gaat het oestrogeenlevel bij een vrouw omhoog. Daardoor houdt ze vocht vast. Het hormoon progesteron zorgt er dan weer voor dat de trek in suiker toeneemt en de zin om te sporten juist minder wordt. Eet je teveel slechte koolhydraten en suikers dan piekt je bloedsuikerspiegel. Het overschot wordt opgeslagen als vet. Dat komt niet alleen door
eten, maar ook door de adrenaline die vrijkomt bij acute stress. Die zorgt ervoor dat je extra glucose aanmaakt, die je vervolgens niet gebruikt, wat weer leidt tot meer vetopslag. Het autonoom zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het sympathisch en het parasympathisch zenuwstelsel. Het eerste zorgt ervoor dat je
lichaam arbeid kan verrichten, het tweede brengt het lichaam juist weer tot rust. Als die twee uit balans zijn, kan de vetopslag in je lichaam zijn verstoord wat er toe kan leiden dat je geen gewicht verliest. Je voelt je lekker of juist niet. Je hebt een succes geboekt of gefaald. De hele dag zijn we aan allerlei emoties onderhevig. Zowel positieve als negatieve emoties kunnen er toe leiden dat je meer gaat eten.