Heel veel mensen denken na een eerste ontmoeting dat de ander hen wel niet zo leuk zal vinden. Maar dat valt meestal mee. Er is vaak sprake van de zogenoemde
liking gap, legt neuropsycholoog Chantal van der Leest uit
bij Het Laatste Nieuws. “De liking gap is een bias in ons brein, een vertekening die ervoor zorgt dat we niet goed kunnen inschatten hoe sympathiek anderen ons werkelijk vinden”, vertelt Van der Leest. “We zijn te streng voor onszelf en denken dat mensen ons na een eerste ontmoeting minder leuk vinden dan werkelijk het geval is. Dat komt doordat we de hele tijd aan introspectie doen: we letten tijdens een gesprek voortdurend op onszelf en wat we zeggen, en slaan hoe de ander daarop reageert niet op. We missen belangrijke signalen om te kunnen inschatten of je gesprekspartner het een fijne ontmoeting vond of juist niet.”
Deze liking gap heeft een evolutionair voordeel. “Omdat we erg alert zijn op wat we zeggen en hoe we het zeggen, maken we onszelf geliefder bij anderen. Niet onbelangrijk om te kunnen overleven: de mens is een groepsdier.”
De liking gap is niet zomaar verdwenen, blijkt uit
een grootschalig onderzoek bij studenten. "Toen de jongens en de meisjes elkaar net leerden kennen, voelden ze zich heel ongemakkelijk. Ze vonden het moeilijk om gesprekken aan te knopen, waren onzeker. Tegen het einde van het studiejaar ebde dat gevoel weg. De onderzoekers concludeerden dat het waarschijnlijk lag aan het feit dat de studenten elkaar beter hadden leren kennen, en het ook niet meer zo spannend vonden om gesprekken aan te knopen.”