Schrijfster, journaliste en columniste bij The Guardian Nicole Clark kreeg vorig jaar de diagnose
autisme. Ze was toen achter in de veertig. Als kind merkte ze al dat ze anders was dan anderen. Ze was gefascineerd door de manier waarop dingen werken en voelde zich het gelukkigst als ze in haar eentje een boek kon lezen. Spelen met groep andere kinderen vond ze verschrikkelijk. Ook was ze overgevoelig voor prikkels: etiketten in kleding, onverwachte geluiden of sterke geuren brachten haar van slag. Ze zocht hulp meerdere keren hulp, maar kreeg nooit de juiste diagnose. 'Toen ik eindelijk de diagnose kreeg, huilde ik van opluchting. Het voelde aan als alsof ik al die tijd moest strijden om te bewijzen dat ik gelijk had, dat ik niet gek was', schrijft ze in The Guardian. En zij is niet de enige. Veel vrouwen krijgen de diagnose pas als ze volwassen zijn. Uit een onderzoek van de Britse National Autistic Society (NAS) onder meer dan 8.000 mensen met autisme en hun familieleden is gebleken dat meisjes en vrouwen meer kans hadden om een verkeerde diagnose te krijgen (41%) dan jongens en mannen (30%). Bij slechts 8% van de meisjes werd het syndroom vanze 6 waren. Bij jongens was dit 25% van de jongens. Op 11-jarige had 20% van de meisjes de diagnose gekregen, vergeleken met 50% van de jongens. En als de diagnose al werd gesteld, was de kans kleiner dat zij de juiste hulp kregen. Clark raadt iedereen aan om bij vermoedelijke kenmerken van autisme een diagnostisch onderzoek te laten uitvoeren. Ook denkt zij te kunnen verklaren waarom autisme bij meisjes minder vaak wordt opgemerkt. 'Vrouwen en meisjes zijn waarschijnlijk meer bedreven in het verbergen van kenmerken en gedragingen, waarvan anderen vinden dat ze onwenselijk zijn.' Recent begon Clark met de