Het is geen goede tijd voor tobbers en piekeraars. De rampspoed waar je normaal alleen voor vreest, lijkt nu werkelijkheid te worden. Vooral 's nachts kan somberman de overhand krijgen. Maar waarom is dat zo?
Psycholoog Bart Verkuil, die mensen met piekerstoornissen behandelt en er onderzoek naar doet aan de Universiteit Leiden legt uit in de Volkskrant: "Ten eerste is er ’s nachts veel minder afleiding en daardoor krijg je dus ook meer ruimte om je bewust te worden van wat er zich in je hoofd afspeelt. Daarnaast ben je ’s avonds vaak vermoeider. Dat maakt het lastiger om rationeel te denken. Je bent dan veel vatbaarder voor allerlei dwaalgedachten."
De schrijver van het boek De gelukkige piekeraar vervolgt: "Ook is het evolutionair gezien functioneel geweest om in het donker meer op je hoede te zijn. Daardoor kunnen problemen ’s nachts groter lijken dan ze overdag doen.
De laatste verklaring richt zich op wat er ’s nachts in de hersenen gebeurt; die gaan dan alle belangrijke gebeurtenissen die overdag hebben plaatsgevonden nog eens langs. Neurale herhaling noemen we dat. Al met al maakt dat van de nacht het ideale moment om te gaan piekeren."
Pieker je veel 's nachts dan adviseert de psycholoog om uit bed te gaan. "Probeer van je bed geen piekerplek te maken. Als je merkt dat je piekerend in bed ligt, stap er dan uit en schrijf je gedachten op. En bepaal voor jezelf wanneer je wél aandacht gaat besteden aan deze piekergedachten. Dat kan een kalmerend effect hebben op je geest."