Sinds afgelopen september lieten 4,2 miljoen mensen de 'bivalente' boostervaccinatie zetten, die bescherming zou bieden tegen het originele coronavirus én de omikronvariant. Helaas valt de werking van de prik nogal tegen, blijkt uit nieuwe cijfers van het RIVM.
Bij volwassenen van 18 tot 60 jaar verkleinde de booster de kans op een besmetting met 30 procent, maar bij ouderen, voor wie de prik sterk werd aangeraden, bood het vaccin slechts 14 procent extra bescherming bovenop de vaccinbescherming die al bestaat door vorige prikken. De boosterprik halveerde wel het risico op ziekenhuis- en ic-opname. Voor mensen die eerder al besmet waren met omikron, bleek de booster nutteloos.
Ter vergelijking: de effectiviteit van de jaarlijkse griepprik is gemiddeld 30 procent – 3 op de 10 besmettingen wordt dus voorkomen door de griepprik – en de kans op ziekenhuisopname is zo'n 40 procent lager bij mensen die tegen influenza zijn gevaccineerd.
Toch wil hoofdepidemioloog Susan van den Hof van het RIVM niet spreken van een mislukking: “Een risicoreductie van 30 procent is niet niks. Bovendien vaccineren we tegen ernstige ziekte. En de booster zal wel degelijk kwetsbare mensen uit het ziekenhuis hebben gehouden”,
zegt ze tegen de Volkskrant.