Verslavingsarts Robert van de Graaf ziet in de luie stoel een gevaarlijk instrument, die we het beste helemaal uit huis kunnen verbannen. Hij legt een link tussen alcohol-, rook- en gokverslaving en een relatief nieuw probleem: de zitverslaving.
"Je kunt het vergelijken met cocaïne: dat geef je toch ook niet aan iedereen? Waarom een stoel dan wel?", zegt Van de Graaf tegen Editie NL. Hij deed eerder al onderzoek naar de gevolgen van veel zitten en denkt dat het ontstaan van zitverslaving te maken heeft met de opkomst van de luie stoel.
Luie stoel is genotsmiddel
"Vroeger zaten we gewoon op oncomfortabele plekken, maar later zijn comfortabele stoelen gemaakt. Het probleem is dat je dan niet meer beweegt zodra je gaat zitten. Dat doe je bijvoorbeeld wel als je op de grond of op een andere plek zit die niet comfortabel is, want anders krijg je last", aldus de verslavingsarts. “Zitten in een luie stoel is juist prettig en belonend, dus dan ga je ermee door. Dit soort genotsmiddelen wordt gemaakt om aan te verdienen en we hebben de neiging om daarin door te slaan."
Van de Graaf vergelijkt zitverslaving met een alcohol- of gokverslaving. "Je wordt verslaafd gemaakt aan de luie stoel, met alle gevolgen van dien. We zitten zoveel dat dit geen minder groot probleem is dan alle andere verslavingen die we al kennen."
Pak er eens een oncomfortabele stoel bij
Maar moeten we dan de hele dag blijven staan? Nee, dat is niet nodig volgens de verslavingsarts. "De hele dag staan kan ook problemen opleveren, dus dat is niet de oplossing. Mensen moeten zich afvragen: kan ik ook op een niet-comfortabele stoel gaan zitten nu? Dan blijf je lekker in beweging."
Niet iedereen in de hulpverlening is het trouwens met hem eens. Zo is verslavingsarts Jelmer Weijs van Jellinek van mening dat de term verslaving de lading niet volledig dekt. "Ik ben bang dat de term verdunt als je dingen zomaar een verslaving gaat noemen", zegt hij. "De term heeft een hele negatieve connotatie. En door iets een zitverslaving te noemen, jaag je ook een hoop mensen tegen je in het harnas. Je kunt beter de dialoog opzoeken."
Bron(nen): Editie NL