Sleur is niet erg, werken aan je relatie is onzin en je seksleven zegt niet zoveel over de kwaliteit van je relatie. Daarover praat Roos Vonk in magazine Jan naar aanleiding van haar nieuwe boek 'Liefde, lust en ellende'. Ze gebruikt de 'triangular theory of love’ van de Amerikaanse psycholoog R.J. Sternberg. Die omschrijft dat elke liefde bestaat uit drie componenten: intimiteit, passie en binding. In het begin overheerst de passie en neemt de intimiteit steeds verder toe. Maar na enige tijd neemt de passie af en is maximale intimiteit bereikt. De binding blijft groeien. De combinatie van intimiteit en binding zonder passie noemt de psycholoog ook wel kameraadschappelijke liefde. Toch komt die kameraadschappelijke liefde niet altijd goed tot stand. Niet zelden spreken stellen dan van 'werken aan de relatie', maar dat moet niet nodig zijn vindt Vonk. "De stellen die ik ken bij wie het goed zit, hoor ik nooit over 'werken aan de relatie'. Bij een goede match klikt het gewoon en gaat het vanzelf. 'Werken'? Dat zie ik alleen koppels doen waar het niet lekker loopt." Vonk vertelt ook over het verschil in seksdrive tussen mannen en vrouwen. "Door hun hogere testosteronspiegel is de seksdrive van mannen groter. Niet voor niets hebben mannen in homorelaties de meeste seks met elkaar en vrouwen in lesbische
relaties de minste. Als vrouw hoef je niet te denken dat je een afwijking hebt als je minder zin hebt dan je man. Het is ook helemaal geen teken dat er diep verborgen relatieproblemen zijn. Het is misschien eerder een teken dat je relatie stabiel is, dat je hem vertrouwt en je geborgen voelt. Wie weet krijg je opeens reuze zin als je daarbij stilstaat: je hebt een superman!"