De kijkers vinden Big Brother te saai om naar te kijken. En de deelnemers lopen weg.
In 1999 werden twaalf personen opgesloten in een huis en dag en nacht met camera's gevolgd. Het idee van John de Mol en Paul Römer werd een hit: de uitzendingen trokken in het eerste jaar gemiddeld zo'n 1,5 miljoen kijkers.
Omdat het 'TV-tovenaart' De Mol slecht lukt nieuwe krakers te verzinnen werd Big Brother met veel kabaal opnieuw gelanceerd. Gelikter, nog beter in beeld gebracht, en dit keer voor Vlamingen en Nederlanders samen.
Maar het is uitgewerkt. Er kijken dagelijks een half miljoen mensen. De sfeer in het huis is erg ongezellig en er lopen zoveel deelnemers vrijwillig weg dat het huis half leegstaat.
Hummie van der Tonnekreek, de hoofdredacteur van de originele Big Brother, is allerminst te spreken over de vernieuwde reeks. ,,Wat wij deden was steengoed. Terwijl de makers van nu, die kosten noch moeite hoefden te sparen, het gewoon slecht hebben gemaakt." Van der Tonnekreek stelt in
De Telegraaf dat kijkers zich niet kunnen hechten aan de bewoners, omdat ze te pas en te onpas kunnen vertrekken. Een slechte ontwikkeling, ,,Dat was nu juist één van de pijlers: je gaat erin met acht of negen mensen, die hechten zich aan elkaar, en de kijker hecht zich aan een of meerdere bewoners. Die kregen weliswaar de wrede opdracht om elkaar weg te stemmen, maar bleven het liefst de volle honderd dagen bij elkaar. Nu hecht de kijker zich aan niemand, want elke bewoner kan zó weer vertrekken. Een duiventil."