Het is zomer. Nou ja, daar lijkt het een beetje op. De natuur is in die periode explosief. Dan luister ik veel naar jazz. Als de herfst in aantocht is en de natuur met zichzelf gaat worstelen, schuift er langzaam maar zeker klassieke muziek over de jazz heen. In de winter keert de natuur zich naar binnen. Dan luister ik vrijwel uitsluitend naar klassiek, om in de lente voorzichtig de jazz weer uit de kast te halen als de natuur zich voetje voor voetje naar buiten wurmt. Ik luister dus naar muziek zoals de seizoenen zich presenteren. De natuur buiten bepaalt de natuur binnen. We hebben allemaal inspiratiebronnen. De een vindt in Ronaldo inspiratie, de ander bij Emiel Roemer of Doutzen Kroes. Voor elk wat wils. Bij mij zijn het schrijvers als Kierkegaard, Wittgenstein, Montaigne, Spinoza, Nietzsche, Céline, Bukowski, Baudelaire, Rilke, Wolkers, Rimbaud en Yeats. Toch zijn het vooral musici die me inspireren. Beethoven, Wagner, Bach, Schubert, Debussy, Bartók, Keith Jarrett, Miles Davis, Billie Holiday, Duke Ellington, Thelonious Monk, etc. In mijn pubertijd waren het The Rolling Stones, Little Feat en Peter Gabriel. Ze verkeren nog steeds binnen mijn blikveld. Vooral in de zomer – als het rock ’n roll bloed kruipt waar het niet gaan kan. Met name Mick dwingt nog steeds bewondering bij me af. Aangezien inspiratie ongrijpbaar is, kan ik me niet vastpinnen op één persoon of één held. Dat wil ik ook helemaal niet. Er zijn geen profeten die me sturen. Ik heb vele helden. Als man van de taal ben ik wel eens jaloers op musici. Taal bedient zich van de ratio, om via talloze omwegen emotionele paden bij de lezer te ontsluieren, terwijl muziek noten gebruikt en direct is verbonden met geest en lichaam. Als schrijver neem je afstand van de werkelijkheid, musici (en luisteraars) verkeren in het hart van de concrete alledaagsheid. De een reflecteert, de ander communiceert. Een boek herlees ik niet zo vaak, van bepaalde componisten of musici kan ik echter geen genoeg krijgen. Daar blijf ik naar luisteren. Beethoven, Wagner, Bach, Jarrett, Davis, Ellington, maar ook de Stones blijven telkens nieuwe geheimen ontsluieren. Muziek kent vele genres. Klassiek, jazz, rock, pop, etc. Net zo min dat ik één musicus prefereer, ben ik ook niet in staat één muziekgenre te kiezen. Mijn muzikale honger is bijzonder groot, mijn muzikaal hart is ruim en geopend voor elke nieuwe kennismaking. Het enige criterium dat ik hanteer is: er bestaat muziek en er is kabaal. Je hoeft geen opleiding gehad te hebben om dit te horen. Een geoefend gehoor heeft dit meteen in de gaten. Muziek is een fantastische inspiratiebron. Als ik kracht nodig heb verlies ik me in de expressiviteit van Wagner, Ellington of The Stones. Het kan ook zo zijn dat ik in zo’n situatie de rust en de contemplatie van Beethoven, Bach of Jarrett verkies. In beide gevallen wordt mijn geest gevoed en ontwikkelen zich onnavolgbare processen. Tijdens het schrijven prefereer ik klassiek. De stilistische vormen stimuleren mijn concentratie. Vooral instrumentale muziek. Woorden verstoren meestal de kracht van de muziek. Dat geldt voor elk muziekgenre. Instrumentale muziek is de hoogste kunstvorm, omdat klanken zich in de tijd afspelen en onuitsprekelijk zijn. Onkenbaar. Niet in vastomlijnde taal te gieten. Jazz is me te onrustig als ik schrijf. Het leidt af. Geïmproviseerde muziek ontstaat op het moment zelf. Maker en muziek vallen samen. Het schrijfproces verloopt identiek. Schrijven is musiceren met woorden. Improviseren. Je poogt ideeën uit te drukken, maar het proces en het resultaat blijven elke keer opnieuw onaf. Toch zoek ik naar een zekere ordening en helderheid zoals dit in een jazzimprovisatie plaatsvindt. Tempowisselingen, variatie in de textuur aanbrengen door soms abstract en dan weer concreet te zijn, spelen met contrapuntische principes om uitspraken met elkaar te laten botsen. Zo ontstaat dubbelzinnigheid, paradoxen die met elkaar in gevecht gaan. Je poogt als het ware een jazzpianotrio in woorden te laten klinken. Onaf, schijnbaar voor de vuist weg. Onvoorspelbaar en onzeker. Ongrijpbaar. Net als het leven zelf...
Bron(nen): Bron afbeelding