De sfinx van Frankfurt heeft gesproken en de boodschap is glashelder: de Europese Centrale Bank gaat de euro redden, koste wat het kost. Hiermee heeft de
ECB alle debatten van de afgelopen weken in Nederland onderuit gehaald. Niet Hilversum of Den Haag, maar Frankfurt bepaalt de regels van het nationale verkiezingsspel. Komende woensdag gaat Nederland stemmen voor de Tweede Kamer. Voor een belangrijk deel gaan de verkiezingen over ‘Europa’, beter gezegd over de redding van de eurozone. De standpunten van de lijsttrekkers zijn uitgekauwd. We weten nu wel wat ze vinden. Mario Draghi, president van de Europese Centrale Bank, gooide alle kegels omver. De ECB is geen partij waarop je kunt stemmen en Mario Draghi staat niet op het verkiezingsbiljet. Maar het besluit van de ECB om onder voorwaarden onbeperkt schuldpapier van eurolanden op te kopen, is een waterscheiding. Voor de eurozone, en voor de Nederlandse politiek. Met steun van bijna alle Europese centrale bankiers heeft Draghi gedaan gekregen wat economen al tijden bepleiten: de ECB moet de rol aannemen van een echte centrale bank, een
lender of last resort, de laatste waterpomp voor de woestijn. Hiermee verandert de taakuitoefening van de ECB in de richting van die van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank. Maar het is in strijd met het Europese verdrag, waarin de ECB uitsluitend de taak heeft gekregen om te zorgen voor prijsstabiliteit. Deze voorwaarde van Duitsland en Nederland om de D-Mark en gulden indertijd op te geven, gebeiteld in het verdrag van Maastricht in 1992, heeft Draghi met Italiaanse finesse buiten haken geplaatst. Geen wonder dat Jens Weidmann, de president van de Bundesbank, zich tot het laatst heeft verzet tegen de voorstellen om de ECB schuldpapier van probleemlanden op te kopen. Des te opmerkelijker dat Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank en traditioneel geestverwant van de Bundesbank, zich niet achter Weidmann heeft geschaard. De kritiek in Duitsland op de koerswending van de ECB is overweldigend. En men heeft een punt: het gevaar bestaat dat onbeperkt opkopen van schuldpapier leidt tot geldschepping en dus inflatie. De euro is dan niet langer een kloon van de D-Mark maar van de Italiaanse lire. Dat is met historisch recht een nachtmerriescenario voor Duitsland. En toch. Los van de onverminderde noodzaak tot sanering van de overheidsfinanciën in de zuidelijke landen, er ontbreekt in de muntunie een essentieel instrument. De eurozone kent vrij kapitaalverkeer. Hoe fnuikend dat werkt is de afgelopen jaren gebleken. Aanvankelijk stroomden de euro’s massaal naar de zuidelijke landen om de tekorten van overheden of op de handelsbalans te financieren. Plat gezegd: Grieken en Spanjaarden leenden euro’s om er huizen mee te bouwen, ambtenaren mee te betalen en Duitse Mercedessen mee te kopen. Maar toen deze landen in de problemen kwamen omdat de schulden ze boven het hoofd waren gegroeid, overheden bankroet bleken en banken dreigden om te vallen, stroomden de euro’s even zo vrolijk weer weg uit Griekenland, Spanje en de overige kwetsbare landen. De kapitaalstroom uit de zuidelijke naar de noordelijke eurolanden verklaart de onhoudbaar hoge rentes die de financiële markten dit jaar van Spanje en Italië eisen. Het verklaart ook de absurd lage rentes in Nederland, zodat minister De Jager geld toe krijgt als hij een nieuwe staatslening uitgeeft. Als de financiële markten niet als transmissiemechanisme functioneren, moet er in een muntunie een pomp zijn die ervoor zorgt dat geld ordentelijk blijft circuleren. Wat Draghi en het ECB-bestuur hebben gedaan is er voor zorgen dat er een lenspomp wordt geïnstalleerd. Die kan, onder voorwaarden, euro’s rondpompen zodat zwakke eurolanden niet droog komen te staan als markten het laten afweten. Dat is de taak van een centrale bank die in het Verdrag van Maastricht ontbrak. Ja, er kleven risico’s aan – centrale bankiers zijn de eersten om dat te beseffen. Vandaar dat de pomp pas in werking treedt als regeringen in nood bereid zijn zich te onderwerpen aan rigide bezuinigingsprogramma’s onder toezicht van de Europese Commissie en het IMF. De politieke reacties in de Nederlandse verkiezingsstrijd op de reddingsactie van de euro door de ECB zijn opmerkelijk. Emile Roemer, de SP-leider, is het voor een keer gloeiend eens met de beleggers op de financiële markten: beide juichen de ommezwaai van Draghi toe. De SP doet zelfs alsof Draghi de wijze economische lessen van Roemer eindelijk heeft begrepen. Geert Wilders bevindt zich aan de kant van Jens Weidmann van de Bundesbank: hij verwerpt het nieuwe ECB-beleid want het leidt volgens de PVV-leider alleen maar tot geldontwaarding. Maar de Bundesbank wil echt niet het eurostelsel opblazen, zoals Wilders. Mark Rutte verdedigt een monetaire stap die haaks staat op zijn uitspraak dat de euro niet tegen elke prijs gered moet worden. Voor Diederik Samsom, Alexander Pechtold en Sybrand van Haersma Buma is het eenvoudig: ze volgen Angela Merkel en François Hollande, de Duitse bondskanselier en de Franse president, die achter de schermen politieke steun aan het opkoopprogramma hebben gegeven. Draghi heeft een ontbrekende stap gezet om het eurostelsel te redden. Een halve week voor de Tweede Kamerverkiezingen heeft hij ook de piketpalen van de Nederlandse politieke verkiezingsretoriek verplaatst. Jammer dat de ECB geen partij is waarop kiezers op 12 september kunnen stemmen.