Een groen economisch herstel na de coronapandemie, dat is waar klimaatvoorvechters op hopen. Maar het lijkt nog niet echt te gebeuren. Veel landen doen geen duurzame investeringen, maar pompen juist geld in traditionele bedrijven om zo snel mogelijk uit de recessie te komen. Dat blijkt uit
een analyse van The Guardian. Beloftes over duurzame, CO2-neutrale investeringen worden niet nagekomen. Slechts een handjevol landen biedt financiële steun aan projecten en bedrijven op het gebied van groene energie, elektrisch rijden en efficiënt energieverbruik, schrijft de Britse krant.
De EU gaat wel aan kop als het gaat om duurzame steunpakketten. Zo'n 30 procent van de 750 miljard euro uit het herstelfonds wordt aan groene projecten besteed. Frankrijk en Duitsland geven ook tientallen miljarden van hun binnenlandse steun uit aan klimaatneutrale bedrijven.
Onder aan de lijst staat China waar slechts 0,3 procent van de financiële coronasteun is gereserveerd voor duurzaamheid. Ook Amerika bungelt onderaan, maar dat gaat mogelijk veranderen nu Joe Biden verkozen is tot president.
In minstens achttien van 's werelds grootste economieën worden de steunpakketten gedomineerd door uitgaven aan bedrijven die slecht zijn voor het klimaat. Die wegen zwaarder dan de steun aan groene projecten. In maar vier landen - Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland - is er een netto voordeel voor het klimaat.
"Het milieu en de klimaatverandering zijn geen belangrijk onderdeel van het grootste deel van de steunpakketten," zegt Jason Eis, baas van Vivid Economics, die de analyse uitvoerde voor The Guardian. "In de meerderheid van de landen zien we helemaal geen duurzaam herstel."
Zelfs landen die beweren dat ze hun economie op een duurzame manier uit de recessie willen helpen, geven meer geld uit aan activiteiten die de CO2-uitstoot vergroten.